Jeudi 12
Vandaag zijn we Zwitserland in gelopen, naar St. Croix (zie verhaal van Evelien). In St Croix zijn twee cafés. We lopen Jeudi 12 binnen: het is er rokerig, blijkbaar mag dat hier nog steeds. Het is er klein en je kunt er dvds huren, wat overigens niemand doet in die drie uur dat we daar verblijven. Er loopt een zwarte labrador door het café en een kleine in het zwart geklede jonge vrouw met een zwart kapsel compleet met bakkebaardjes (coupe fantastique?) en piercingsstaat achter de bar. Aan het plafond hangen langwerpige gekleurde doeken met de nu verschoten kleuren van de regenboog. Alleen indigo was waarschijnlijk moeilijk te vinden, of daar is iets anders mee gebeurd, want die mist in de keurig op volgorde hangende doeken. Alle tafelstjes zijn beschilderd: soms staat er een dambord op of een ganzenbord en we ontwaren ook een backgammontafel. Er omheen is door een enthousiaste amateur met kennelijk plezier een de gehele verdere tafel bedekkend kleurig randmotief geschilderd. In de vensterbanken staan klei kunstwerken die qua grootte en uitstraling evelien meteen aanspreken: groot dus en half figuratief/abstract. Het stikt er van de vliegen: is daar geen zwitsers precisie middel tegen? Aan de muur hangen tientallen lijstjes in de maat 20 x 20. Ze omvatten geschilderde koppen à la Picasso, zal ik maar zeggen: scheef oog, en profil en en face door elkaar heen, schrikachtig, grotesk soms. Buitengewoon kleurig. Vele koppen hebben flaporen, valt me op. Sommigen zien er afschrikwekkend uit, anderen vind ik mooi om naar te kijken, ook al ben ik blij dat ik zelf zo niet geportretteerd ben. Hangt hier de cliëntèle? Betaalde iemand in de stijl van Picasso en van Gogh zijn opgelopen barrekening mee? De steoelen en barkrukken hebben een zitting die overtrokken is met stof in dierenvellen motief: zebra, luipaard en meer van dat gedierte. Hangt men hier de beest uit?
En dan de mensen... Wanneer je niet rookt, geen pet op hebt, dreadlocks hebtof een piercing dan wel een brede haarband in hebt, dan hoor je niet bij de stamgasten, zoveel is wel duidelijk. Wij vallen dus duidelijk op en uit de toon met ons buitensport fleece. De tien twaalf gasten, waaronder een drietal oudere jongeren hebben het buitengewoon naar hun zin en kijken nauwelijks onze kant uit. In elk geval niet wanneer ik kijk. Een echtpaar, rokend,met kind van zes komt binnen en zet zich aan een tafel. Het kind hangt al snel met een fiep in de mond tegen de breedgevulde schouder van moeder, het hoofd ondersteund door een buitenmodel india sjaal. Later wordt een hamburger voor de kleine geserveerd, maar dan loopt het al tegen tienen in de avond. De sfeer spreekt ons aan: relaxed, zonder coffeeshopachtig te zijn. Absoluut niet bedreigend of zo. Wat mij het meeste bezig houdt zijn eigenlijk twee dingen: ten eerstede vraag naar wat hen beweegt. Wat is hun droom? Zit hier de toekomstige crème de la crème van St. Croix? Waar staan zij voor? Wat hopen, geloven, verwachten zij? Vervolgens kom je ook jezelf weer tegen: binnenstappend had ik meteen een beeld, een (voor-)oordeel klaar: geen tent voor mij. Nu voel ik me prettig, relaxed, net als zij. Hoe snel is bij mij (bij ons) de buitenkant, het eerste contact, niet de reden voor een eerste oordeel? Komen wij verder,kijken wij verder, willen we dat? Jeudi 12 heeft mijin elk geval weer bevestigt in de wil om verder te kijken dan de eerste piercing.
Cor
Reacties
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}