Bijzondere ontmoetingen
Van tevoren hadden we allebei het idee dat we veel bijzondere ontmoetingen zouden meemaken, zouden ervaren. waar we dan aan dachten? Dat was veel minder helder. Nu, na zoveel weken, kunnen we die verwachtingen een beetje beter plaatsen: we maken bijzondere dingen mee, grotere en kleine, vaak kleine (het zijn de kleine dingen die het doen) en we ontmoeten bijzondere mensen.
Zomaar een paar voorbeelden:
1. Carlo in Tromello.
Wanneer we na een dag rijstvelden in de Povlakte Tromello binnenlopen en op een terras neerzijgen worden we aangekeken door de hele aldaar aanwezige mannelijke bevolking. Of we uit een andere wereld komen. Misschien is dat ook wel zo. Wie loopt er nou vanuit Italie naar ons land? Je zou wel gek wezen, zie je ze denken. Er komt nog een mannelijke inwoner aan, op de fiets. Hij stopt bij ons terras: zijn jullie pelgrims, vraagt ie. Ja, dat zijn wij, beamen we. AH, ik ben Carlo, kan ik iets voor je doen? Heb je water nodig? Nee, antwoorden wij en we wijzen op onze waterzakken en de zojuist geleegde blikjes Red Bull. Carlo lijkt wat teleurgesteld. Heb je een pelgrimspaspoort. Si, zeggen we. Heb je al een stempel? Nee en ik denk er achteraan, eigenlijk hoeft dat nog niet want dat doen we pas aan het eind van de dag. Maar gaandeweg heb ik geleerd bij de dag te leven en te anavaarden hoe de dingen lopen (en dat is nou eenmaal niet altijd zoals ik graag zou willen of gepland had). Ik pak onze al aardig volgestempeldecredenziali en geef ze aan Carlo. Hij springt op zijn fiets en gaat er vandoor ons in enige verwaaring achterlatend. In tien minuten is ie terug, met stempels.Hij schuift aan en we praten wat. Wanneer we weggaan loopt hij met ons mee om ons de weg te wijzen. Tot aan de dorpsgrens brengt hij ons, deze pelgrimsherder, deze visser van mensen. Dan nemenw e afscheid en gaat hij terug en wij lopen verder.
2. Andreas
Andreas ontmoetten we voor het eerst op de Grote Sint Bernard en sinds die tijd hebben we elkaar met zekere, soms grote, regelmaat gezien, samen gegeten en vooral, gesproken.We hebben ontdekt dat er grote verschillen zijn tussen pelgrims en wandelaars. Pelgrims gaan snel de diepte in in hun gesprekken, wandelaarshebben het eerder over het weer en koetjes en kalfjes. Pelgrims zijn bezig met levensvragen, wandelaars willen nog wel eens oppervlakkig zijn.En zo vonden we nog wat verschillen. We zijn openhartig, eerlijk tegen elkaar ook over zaken die met de eigen partner of de ouders te maken hebben. Per gesprek gaan we verder. Andreas luistert erg goed en we merken hoe waardevol dat in gesprekken is. Hij is een zeer succesvol ondernemer (geweest), net in de 40 en is volgens eigen zeggen teveel van zijn eigen ik verwijderd geraakt. Wie ben ik en hoe kom ik daar weer dichterbij, daar gaat het over. Hij blijkt al jaren in Damuls te komen, heeft er een huisje en nodigt ons uit voor een gezellige avond in februari. Andreas is een mens naar m'n hart: open, enthousiast, eerlijk, luisterend, bewogen. Hij komt er wel, ondanks zijn blaren en het geploeter met zijn schoenen.
3. Een kerkhof.
Het is bloedheet en we hebben allebei een kop als een boei van de warmte en het heuvel op - heuvel af lopen. We drinken water zoveel als we kunnen, maar dar koelt het hoofd niet vanaf. We naderen een dorpje en daar doemen de muren van een italiaans kerkhof op. We weten inmiddels dat er op bijna elk kerkhof een kraan is en dus............. Wij naar binnen. We zoeken allebei langs een kant en vinden ook hier een kraan. Hoed af, bril en horloge ook en dan hoofd er onder, totdat het water aan alle kanten ons shirt in loopt: zalig! Gek idee: levend water op een plek voor de doden.
4. Vlinders.
Zomaar ineens twee vlinders op het pad. We stoppen, zij gaan door met wat ze doen. Het ziet er uit als een paringsdans. De ene, de grootste zit stil, met gevouwen vleugels en de ander, de kleinere staat voor hem (haar?) en buigt naar voren om snel met de vleugels de vleugels van de ander aan te raken. dat gaat enige tijd door, dan vliegen ze op, nog dichter voor mijn schoenen en hethaalt het hele spel zich. Dat is nou echt de moeite waard om naar te kijken. dat doen we dan ook een hele tijd, totdat de weg ons verder roept.
5. Don Giovanni.
Wanneer weAulla inlopen en zoeken naar het pelgrimshuis komt er een priester naar osn toe lopen: Pellegrini? Si, bent u Don Giovanni? Hij lacht breed. Inderdaad dat ben ik. Of we maar mee willen komen naar de kerk. Willen we koffie, thee, water, fris? Graag fris en koffie. In zijn kleine, maar fraai ingerichte museumpje zorgt hij voor de frisdrank en de espresso. De kerk en onze slaapzaak zijn de enige twee gebouwen die een geallieerd bombardement in de tweede wereldoorlkog hebben doorstaan, de rest van Aulla lag plat, helemaal in puin. Daarna toont hij ons de slaapzaal: twee kamers met elk 15 bedden. Ook onze Franse vrienden liggen er al. Wij kiezen voor de andere slaapzaal. De bedden zakken flink door, maar voor een nacht moet dat maar kunnen. Don Giovanni vraagt of we naar de dienst komen en wil onze namen weten, voor straks, voor het gebed. Om zes uur schuiven we achterin de kerk aan. Hij heeft nu duidelijk een andere roldan de vlotte joviale iedereen aansprekende Giovanni van daarstraks. Onze namen noemt hij niet. Gek dat je daar toch op zit te wachten en hem dat in eerste instantie kwalijk neemt. Maar dan: misschien heb ik het wel helemaal verkeerd verstaan. Of hij is het vergeten: ook priesters zijn maar mensen.
Cor
Reacties
Reacties
Cor en Evelien,
Ik geniet van jullie verhalen. Je loopt alleen. Je loopt samen. De ontmoetingen. Ik wens jullie veel genieten tijdens de laatste paar honderd kilomer.
Ich habe gerade wieder voller Freude und auch Spannung eure Bilder und Berichte gelesen. In Gedanken gehe ich immer etwas mit euch mit.
Liebe Grüße
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}