pelgrimstochten van Cor en Evelien

dagritme

Allereerst een aantal felicitatie's. Uit ons hoofd weten we dat op de verjaardagskalender in de W.C.in Driewegen de septembermaand vol staat met verjaardagen. Marten en Paul waren in de positie om telefonisch onze felicitatie's voor hun verjaardagen in ontvangst te nemen, de anderen moeten het doen met dit bericht. AD, RUUD, HANS en RIEN van harte nog met jullie verjaardag. En ..... JAAP en INEKE: jullie van harte gefeliciteerd met jullie 40-jarig huwelijks jubileum.

Wij hebben een biologische wekker. Rond 6.45 uur worden we elke ochtend wakker. Nog niet een keer hebben we een telefonische wekker hoeven te gebruiken. We staan dan dus op, douchen ons, vullen onze waterzak, pakken onze rugzakken WEER in en zien op de een of andere manier een ontbijt te pakken te krijgen. Als we een hotel hebben dan is er ook vaak wel een ontbijt te krijgen. In Italie stelt dat niet veel voor. Een stuk droog brood en een beetje jam met een kop koffie en dat is het. Zelfs de boter ontbreekt vaak nog. De laatste weken overnachten we vaak in een oratiria. Dat is een parochiehuis waar vaak een of meerdere kamers zijn die pelgrims zoals wij onderdak bieden. Ontbijten doen we dan een bar, zoals eigenlijk de Italianen zelf ook doen. Een kop cappucino met een croissant gevuld met marmelade of creme. Dat vult goed en dan kunnen we op pad. Het liefst lopen we zo vroeg mogelijk. Dan voelt het buiten nog enigszins fris aan en hebben we er heel wat kilometers opzitten voor het weer erg warm is. Onze koffiepauze is als we zo'n 2 uur hebben gelopen. Meestal hebben we dan tussen de 8 en 10 km. gelopen. Dat hangt er natuurlijk wel vanaf of we veel moeten stijgen en/of dalen en of we op asfalt of stenige paden of iets dergelijks lopen.Dan wordt het dus zoeken naar een rustplek. Daarvoor hadden tot voor kort een boom, paal, muurtje of stevig hek nodig om onze rugzak tegenaan te kunnen zetten en daar dan tegenaan te kunnen zittten. Maar sinds Jaap en Jeanne met ons meeliepen hebben we het systeem van de stokken overgenomen van Jaap (uitstekende uitvinding!!!) en kunnen we op elke gewenste plek gaan zitten. We spreiden ons zitlapje uit, ik heb een stukje tafelzeil wat prima functioneert. Cor was zo eigenwijs om van thuis een stuk plastic mee te nemen, hij vond het tafelzeiltje te zwaar. Van zijn plasticje is inmiddels niets meer over en hij heeft een nieuw stuk, ja tafelzeil, moeten kopen. We gaan zitten en trekken eerst onze schoenen en sokken uit. De voeten kunnen dan luchten, de sokken krijgen een plekje ergens in de zon waar ze weer wat kunnen drogen en dan komen de bekertjes, het lepeltje, de thermosfles met heet water en twee zakjes Nescafe cappucino tevoorschijn. En .... ons beschermengelboekje. Als de koffie eenmaal klaar is en we goed zitten, dan opent een van ons het boekje op de datum van die dag en leest de tekst die daar dan staat. Elke tekst, gedicht of lied roept wel iets op en we praten er dan nog eens goed over door. Voor ons een zeer waardevol moment. Na goed een half uur gaan de sokken en schoenen weer aan en vervolgen we onze weg voor de volgende 2 uur. Dan is het lunchpauze. Tot een eindje in Italie lukte het ons om van de ontbijtmogelijkheden ook een lunchpakketje te maken. Maar nu we verder in Italie zijn gaat dat dus echt niet meer. Bij een bakker kopen we 's morgens twee panini's en we kopen wat ham, salami en/of kaas en een yogurtje of stuk fruit en daar komen we dan de dag goed mee door. Na de lunchpauze gaan de voetjes niet zo snel meer, we worden wat vermoeider en de warmte maakt dan ook dat het allemaal niet zo soepel meer gaat. Afhankelijk van het aantal kilometers wat er dan nog gelopen moet worden, rusten we nog één keer 's middags voor we op de plek van bestemming zijn die dag.We lopen eigenlijk altijd naar het centrum van het dorp of stadje, vaak bij de kerk, om te vanuit daar te zoeken naar een plattegrond of info voor slaapplekken. En... om een flink glas bier te drinken. De eerste de beste bar wordt dan aangedaan om onze dorst te lessen. Eenmaal op ons overnachtingsadres aangekomen is het altijd weer een verrassing hoe de kamer eruit ziet. Is er een douche-toilet of zit dat op de gang.Wat is de kwaliteit van het bed e.d. Als eerste schoenen en sokken uit en onder de douche of als we echt boffen: een bad. Alhoewel dat nu al wel weken geleden is dat we dat hadden.Shirt, ondergoed en sokken gaan mee onder de douche. Twee vliegen in een klap denken we maar. Als 't lijf weer schoon en fris is en kleding ook min of meer (de sokken zijn eigenlijk niet meer schoon te krijgen!!)dan volgt de verzorging van de voeten en een korte rustpauze. Als er een internetcafe is gaan we dat eerst doen, want daar zijn we vaak ruim anderhalf uur mee bezig. En anders zoeken we een terras op en daar wordt dan het dagboek bijgewerkt, de kaarten geschreven met een korte reactie aan de mensen die een bijdrage leverden in ons boekje en de route voor de volgende dag bestudeerd, een telefoontje naar de kinderen of de moeders. Gewoon druk dus... Dat is trouwens wel eens jammer dat er zo weinig tijd overblijft om het stadje eens wat nader te bekijken. Vaak zijn we er ook te moe voor om nog weer te gaan slenteren. Vanaf de Grote Sint Bernardpas komen we trouwens nu ook regelmatig medepelgrims tegen. Je ontmoet elkaar op de overnachtingsplek of zit toevallig in hetzelfde restaurantje of pizzeria te eten. Met Andreas, een Duitse pelgrim, hebben we een goed contact. Gek eigenlijk dat je met een relatief onbekend iemand over zulke persoonlijke dingen praat en dat dat zo goed voelt. Als we elkaar ontmoeten, en daar kan best een paar dagen tussen zitten, eten we altijd samen en praten dan heel wat af. Op zulke avonden wordt het vaak wat later dan we inmiddels gewend zijn., wel 10.30 uur! Normaal hebben we het tussen 21.30 en 22.00 uur het echt wel gehad en rollen we ons bed in.Voor ik ga slapen moet ik me wel even bedenken waar dit keer het toilet is, voor als ik er midden in nacht in het donker uit moet. En de volgende dag.................. gaat alles weer net zo en zo komen we steeds verder.

Liefs, evelien

Van oratorio naar luxe bed en breakfast

Vandaag onze tweede ervaring met een oratorio: een slaapgelegenheid voor pelgrims, min of meer geregeld vanuit/door de kerk. Aan de buitenkant ziet het gebouw er niet onaardig uit en trouwens, het is vijf uur, we hebben de hele dag gelopen en er is volgens mijn gidsje helemaal niets anders in dit dorp. We lopen achterom, staan voor een deur waarop een drietal bordjes. Geen van de drie zegt iets over slaapgelegenheid voor pellegrini. Wat nu? Achter ons gaat in een ander deel van het gebouw een deur open en worden we geroepen. Meekomen, gebaart de baas en wij volgen hem naar binnen en vervolgens de trap op. Vloer en uiterlijk van het geheel hebben wel wat weg van een sportkantine. Dat zou zo maar kunnen want er is achter dit gebouw een sportveld. De baas brengt ons naar een ongezellig ogende zaal waar een drietal bedden staan, matrassen op een onderstel. De matrassen vertonen scheuren en zakken fors door. Er hangen aan de wanden van het door een tl buis ongezellig verlichte zaaltje tekeningen en zelfgemaakte affiesjes. Zo te zien van de plaatselijke kindernevendienst of catechese. Er staat wel een reuzengroot tv scherm, zo één waar onze (schoon-) zoon(-s) graag voetbalwedstrijden op kijken, maar wat feitelijk veel te groot is voor een doorsnee huiskamer (althans volgens hun partners). Evelien heeft het moeilijk, moet ik hier slapen?? Ik praat op haar in over loslaten, accepteren en het is toch donker straksen zo meer, maar het zet weinig zoden aan de dijk. Weet je wat, we kijken nog eens even zelf in het dorp. Misschien is er toch nog iets comfortabelers. We lopen, ongedoucht naar buiten, de straat op. We zijn nog geen 100 meter weg of we worden nageroepen. Stoppen, omdraaien. Twee mannen, een wat oudere heer met een bleek gezicht en redelijk priemende ogen en een kleiner, gezellig ogende rondbuikige, in halflange korte broek gestoken type. De laatste, Antonio, begint meteen in het italiaans tegen me. Oeps. Zeg dat nou langzaam in het Frans, zegt de ander. Nee, zegt Antonio, ik weet dat ie italiaans verstaat. Dat heb je er nou van, denk ik,als je italiaans, hoe krom ook, praat tegen ieder die je tegenkomt. Maar goed, waar het op neer komt is dit: of evelien en ik zin hebben om met hem Antonio mee uit eten te gaan samen met nog iemand, in het plaatselijke restaurant. Totzover wat ik begrijp. Wat ik niet begrijp is of hij ook een pelgrim is (en wie zou dan die vierde zijn?) of dat hij de eigenaar van het oratorio is. Hij heeft het namelijk steeds over de sleutel, die in zijn bezit is en wanner hij weg is, dan kunnen wij er niet meer uit. Dat lijkt ons ook niks. We gaan mee eten zeggen we, om half acht. Daarna mengt de ander zich in het gesprek. Hij spreekt op langzame, harde en doordringende toon Frans, alsof we een langzaamlerend, licht doof stelletje kinderen zijn. Hij is de plaatselijke huisarts, in ruste. We moeten beslist het kapelletje van de plaatselijke heilige Santa Cristina gaan bekijken. Hij duidt het ons uit. Ja hoor, we lopen toch, zullen we doen, braaf en gehoorzaam als wij zijn opgevoed.Wij lopen verder, kijken stiekem achterom of hij ons nog ziet. Kunnen we er nog onderuit? Of is dat not done voor ee eerlijke pelgrim? Hoewel hij weg is lopen we toch door naar het kapelletje en bekijken het. Binnenin, naast een beeld van Cristina zien weeen klein ossuarium, zo'n bottenverzameling. En wie komt daar aan op zijn fiets? Juist ja, de dokter. Goed dat we toch hierheen gelopen zijn, denk ik nog. Hijblijkt thuis de sleutel van het hek te hebben gehaald, want hij wist niet of dat open was. Op zijn in- en doordringende wijze vertelt hij nog eens over de kapel en haar ontstaansgeschiedenis. Zien we die schedels in dat bottenhuisje? Ja, nou en of. Zien we die ene waarop het schedeldak rondom doorgesneden is? Ja, die zien we ook. Iets met een moord misschien?, probeer ik. Welnee, zegt de dokter trots, dat heb ik gedaan.Hè, u?Ja, ik mocht dat lichaam besturderen nadat de betrokkene gestorven was. ik wilde graag de hersens bekijken en hoe de zenuwen lopen naar deogen en de neus. Hij doet alles voor en wijst alles aan. Vlak voordat hij weggaat, vraagt hijonsplotseling of we voor hem en zijn familie in de Sint Pieter willen bidden. Dan draait hij zich heel snel om, ontroerd zo lijkt het wel, en fietst snel weg.

's Avonds eten we bij de Chinees. Hoewel, het is een ristorante/pizzeria, maar wordt gerund door een jonge chinese familie. Ook het raadsel van de vierde eter aan tafel wordt opgelost: het is de vrouw van Antonio en ze zijn beiden doorgewinterde wandelaars en zijn nu ook op pelgrimstocht naar Rome. Antonioraadt ons de spaghetti alla scoglio aan. Spaghetti met schaaldieren. Op zijn eigen manier vergezeld van een volle lach,vraagt hij aan de ober herhaaldelijk of er veel vis in het gerecht kan. Wanneer we de spaghetti op tafel krijgen is er inderdaad sprake van een ongehoord rijke spaghetti: inktvisjes, mosselen, vongole, jakobsschelpen, grote en kleine garnalen, gamba's, het kan niet op. Voor 8 euro! Is alle spaghetti alla scoglio zo royaal, vraag ik hem. Welnee, zegt hij, ik heb gezegd dat ik de oom van de dokter ben envoor hem willen ze zich vast niet laten kennen. Enals je het over de duvel hebt....... daar stapt de dokter binnen. Hij heeft twee zwart wit kopietjes vaneen bidprentje van Sante Cristina bij zich.We zijn met meer, want ook twee franse pelgrims die in het oratorio zijn binnengekomen en een duitser eten mee.Wacht, de dokter weet raad. Hij fietst terug naar huis en komt even later metnog eenprentje terug. Nu in kleur, de echte zal ik maar zeggen.Die weet evelien even later hem te ontfutselen. Hij geeft ons ook een door hemzelf gemaakt gebed en vraagt nu aan allen die naar Rome gaan, dat te bidden bij het graf van de vorige paus. Op de achterkant van het getypte gebed staat in een gelijkmatig maar zeer beverig handschrift zijn naam en adres. Dan gaat hij weer. Na koffie, grappa en limoncello gaan wij ook. Van de scheuren in de matras zien we nu toch niets meer. Gelukkig voor Evelien.

De volgende morgen vertrekken we in de stromende regen. Meteen een bar binnen om teontbijten. Dan verder, richting Po.Daar hebben we om twee uur een afspraak met de veerman, die met ons in een speedboot in sneltreinvaart de vier kilometer overbrugt naar de andere oever. Het eerste wat hij ons geeft als we aan boord stappen is een handgeschreven briefje van onze mede reisgenoot Andreas, uit Duitsland, met wie we nu al en aantal keren hebben gegeten en intensief gesproken. Vanavond om 1900 uur bij de Dom in Piacenza? Dat waren we eigenlijk niet van plan en ook hebben we, ook met hem, al eerder afgesproken dat we geen verplichtingen aangaan. De veerman wijst ons echter een kortere weg en dan scheelt het gauw anderhalf uur lopen. Toch maar doen dan? Toch maar doen.We moeten dan wel een droogstaande rivier oversteken, die ongeveer zo breed is als de Waal, maar daar staat geen water in, zegt hij. Ik kijk ongelovig, drie dagen regen en dan geen water? Geen water, zegt hij beslist. En inderdaad, in die hele brede bedding blijkt later maar een miezerig stroompje van een meter breed te staan. daar kunnen we, met enige moeite, nog wel overheen. In Piacenza vallen we na Santa Cristina met onze neus in de boter: centraal in de stad, op de zesde verdiepingboven een winkelpassage vinden weeen net geopende B & B, met een heel hartelijke eigenaresse, schitterend ingerichte kamer en gang, fraai uitzicht en we zijn de enige gasten. 's Avonds praten we met Andreas tijdens het eten over het (terug-) vinden van je eigen kracht, je eigen ik.En hoewel het eten tegenvalt vergoedt het gesprek veel.

Cor

mijn fluitje

Gisteren, 13 september, is de 7e zondag dat we op pad zijn. Deze zondag wil ik jullie graag meegeven. We vertrekken die dag om 8.00 uur uit Mortara, een nietszeggend stadje in de Povlakte. Net als de dag daarvoor lopen we door de rijstvelden op zand- en graspaden en langs irrigatiekanaaltjes. Het is wel apart om die gele rijstvelden met hun voeten in het water te zien. De volle rijst aren hangen al naar beneden. Hier en daar is of wordt er al geoogst. Het is erg warm, rond de 35 graden en in deze vochtige temperatuur tieren de muggen welig. Op ooghoogte zie je hele wolken mugggen. Oppassen dus dat ze niet achter onze bril komen te zitten. We spuiten ons helemaal in met Deet, een soort anti muggen spray. Behalve muggen zijn er duizenden libelle's die voor je uit dansen. Een gezellige boel, maar niet heus!! Ook op de grond moet je een en ander in de gaten houden. Het wemelt er nl. van de sprinkhanen, dikke bruine of groene en zelfs een rode soort springt steeds voor je uit. Soms is er een de weg kwijt en springt tegen je aan om vervolgens snel weer het hazenpad te kiezen. En tot slot springt er bij elke stap die je doet een horde kleine kikkertjes omhoog. Je snapt het, het is hier een gezellige beestenboel, die ik het liefst zo snel mogelijk achter me laat. Ik vrees echter dat het nog enige dagen duurt voor we deze natte omgeving zullen verlaten. De koffie- en lunchpauze houden we kort i.v.m. het rondvliegend beestenspul. Ik voel me ondertussen vies van het zweet, de Deet, een sappige perzik en het zand.'s Middags lopen we in de richting van een eenzame boerderij. Op het pad zie ik een loslopende hond lopen en aangezien de dag ervoor een loslopende hond het op mijn stevige (wandel-)kuiten voorzien had. (Zijn tanden stonden erin, maar gelukkig kreeg hij niet de kans om door te bijten!!) houd ik een z.g hondenfluitje in de aanslag......Bij de boerderij aangekomen breek er een hels lawaai los van blaffende honden. Achter het hek komen uit alle hoeken van het erf een 7-tal enorme honden tevoorschijn. Okè, ze zijn achter het hek, dan valt er niets te vrezen. Maar dan schieten er tussen de spijlen door 2 kleinere honden en die ene die er al liep, rennen al blaffend op ons af. Het moment is daar........ ik fluit.........het resultaat..........is een aanmoediging voor al die honden om nog harder te gaan blaffen. En dan......Cor geeft een brul en...... de 3 loslopende honden gaan er met de staart tussen de benen/poten vandoor. Pffffff, daar zijn we goed doorheen gekomen. Maar ik heb nog heel lang het geplaag van Cor moeten aanhoren over mijn z.g. hondenfluitje waar ik echt vertrouwen in had maar waar hij in een eerder stadium al zeer sceptisch over was. Als het nodig is, ga ik het de volgende keer gewoon weer proberen, misschien floot ik niet hard genoeg. Dat kan toch?

Aan het eind van de middag komen we in de buurt van het santuario waar we hopen te kunnen overnachten. Een kwartier voor we er zijn horen we de klokken al. Een vrolijk geklingel van steeds verschillende klokken, hoge en lage klanken, in verschillende ritmes en dat zeker een kwartier lang. Ik krijg er een plezierig gevoel bij, er wacht ons vast een goed welkom. Hoe goed? Dat krijgen jullie van Cor te horen.

Liefs, evelien

Madonna op de taart

Zandwegen door geelgroene rijstvelden in verschillende stadia van rijping; muggen, van die kleine; snelstromende waterlopen en kanalen, zelfs met twee grote muskusratten erin en zweet, veel zweet, want het is 34 graden vandaag. We lopen vanMortara naar Santuario Madonna del Bozzola. Klinkt geweldig, maar verder is het ons onbekend. Het is een plek waar ze ook voor pelgrims zoals wij een onderkomen hebben, zo zegt ons gidsje. Nou vooruit, we willen zoiets ook wel eens meemaken. De laatste kilometer gaat over zandpaden, onveranderlijk heet. Dan begint ineens een klok te luiden en niet zomaar maar een kwartier lang en daarbij worden alle klokken van die nu nog onzichtbare toren van het Santuario gebruikt - en dat zijn er zo te horen heel wat. Het lijkt ons een fraai welkom en een goed teken: er is in elk geval iemand thuis! Wanneer we dichterbij komen zien we iemand op een scooter met verkeershesje die autos naar een parkeerplaats leidt en even verder staat het zwart van de autos. Er is zeker iemand thuis, dit is iets bijzonders: we gaan iets meemaken, vast. De blauw-gele versiering om de fontein op het plein voor de kerk geeft aan dat we met een kerkelijke festiviteit te maken hebben. Drommen mensen lopen richting kerk.We zien een grote banier die aangeeft dat er een feest is, grote plakkaten met allerlei eet- en drinkwaren en de (lage) prijzen; links van de kerk onder de koele arcadeneen keurig verzorgde souvenirwinkel en aan de rechterkant staat de bar del Santuario. We lopen met onze rugzakken een beetje als vreemde eend in de katholieke bijt. Wie weet of we ergens kunnen slapen? Dan worden we aangesproken door een man, met petje en schoudertas, die ons opneemt en vraagt of we pellegrini (pelgrism) zijn. Nou en of. Ik vraag er in m'n beste italiaans meteen achteraan of we kunnen slapen. Hij gaat het vragen, komt even later terug: Yes! Hij brengt ons naar de bar, altijd goed en geeft ons over aan Antonio, die zich over ons ontfermt. Hij neemt ons mee de trap op langs dozen met wc papier, volle en lege wijnflessen, oude kleding, gedroogde pepers en nog wat meer van die snuisterijen. Overal aan de wanden hangen afbeeldingen van Maria en/of Jezus. Op de gang boven doet hij een kamertje open: er staan tweeeenpersoonsbedden met van die lekkere ouderwetse spiralen en op een plank langs de muur staat een hele serie archiefdozen. Oke? Oke. De badkamer, die zo te zien ook door anderen wordt gebruikt, is er naast. Maakt niet uit. Wij douchen snel omdat we de processie willen zien die zodadelijk begint en gaan dan naar beneden: eerst iets fris drinken. Grapefruitsap, gratis. De kassajuffrouw bvraagt waar we vandaan komen, ik mag kiezen uit Amsterdam of Rotterdam. Ik kies de laatste en leg uit dat we zo' n 100 km. ten zuidwesten zitten. Die precisering is te hoog gegrepen voor haar, het gaat haar erom dat zij weer aan mij kan vertellen dat ze een vriendin in Rotterdam heeft. Ik mompel iets over een kleine wereld en dat wordt begrepen en van harte gedeeld.De kerk zit bomvol, buiten staan nog mensen en op het terras en in het parkje zitten de 'randkerkelijken' - ze zijn nog in de buurt en vast niet voor niets maar tonen geen directe daadwerkelijke betrokkenheid bij het gebeuren binnen, waar zelfs de bisschop aan meedoet. Wij gaan op het terras zitten, mensen kijken. Wat een aangename bezigheid is dat toch elke keer weer. wat een rijke schakering van schepelen loopt hier weer rond! Ondertussen wordt ons door onze opvanggastheer, die met dat petje, in het engels verteld waarom dit Santuario zo bijzonder is. In de Middeleeuwen is Maria er verschenen aan een doofstom meisje en toen die weer terug in het dorp kwam, kon ze praten en vertelde ze dat er op de plek van het wonder een kerk ter ere van maria gebouwd moest worden. Het is een legende die je in het zuiden op heel veel plekken tegen komt. Maria heeft het er maar druk mee gehad! En vandaag is het jaarlijkse feest, net als alle weekenden van september trouwens. De plaatselijke harmonie stelt zich ondertussen op, de kraam met heiligenbeelden staat broederlijk naast de kraam met aloe vera produkten enin de zij- en achtertuin van de kerkworden de 80 (!) lange tafels klaar gemaakt voor het avondeten.De mensen komen uit de kerk en worden door één van de ruim 100 vrijwilligers keurig in twee rijen gedirigeerd, twee aan twee. Dat loopt alvast gesmeerd. Priesters gaan voorop, detwee rijen volgen, de harmonie voegt zich in en daarna komen de in ee blauwe cape gehulde jongeren. Er is een groep vrouwen die de woorden en werken van vader Piohoog houdt en met een vaandel loopt. De vaandeldraagster heeft het warm, haar twee metgezellinnen aan linker- en rechterzijde dragen elk een kwastje van het van het vaandel afhangende koord, maar kijken net zo serieus. Dan weer drie priesters en eindelijk het Madonnabeeld, gedragen door een aantal mannen. Er wordtgebeden, gezongen, muziek gemaakt en vooral heel langzaam gelopen. In de kerk, achter het koor, staat nog een beeld van de Maria di Miracoli (van de wonderen). De ex voto's hangen in metershoge rijen tot aan het plafonden een hele serie babykleertjes en - slabben compleet met de naam van de boreling geeft aan dat Maria ook succesvol actief is op het terrein van de voortplanting. Wanneer de processie na een half uur terugkeert wordt er voor de kerk en op de rappen nog een latste toespraak gehouden. Het gebeuren eindigt met een meerdere malen gezongen Viva Maria, waarbij de harmonie van harte meedoet en de hele goegemeente onder aanvoering van de priesters enthousiast en ritmisch stat mee te klappen. Tot slot spelen de muzikanten nog een paar nummers, waarbij de dirigent, muziekboek onder de arm, de ogen dicht, het gezicht in hemelse verrukking richting ondergaande zon gewend, zijn best doet om leiding te geven aan de harmonie.

En dan is er taart: een gigantisch grote taart, waarop de Madonna staat met kind Jezus, tientallen rozen en een kerk als achtergrond, wordt in stukken gesneden en uitgedeeld aan de honderden aanwezigen. Evelien laat de rode kleurstof voor wat het is, maar de rest eten we heerlijk op. Het hoofd van de Madonna moet er als laatste aan geloven en ook de rozen zijn niet eetbaar. Die worden uit het gebak gehaald en vervolgens wordt vrolijk doorgesneden en gedeeld. Zonder gedrang.

Wat moet ik hier nou mee, als nuchtere calvinist en Hollander? Is deze dienst en die processie niet alleen maar een gewoonte?En wat dan nog, wanneer het alleen maar een gewoonte zou zijn, denk ik dan, hebben niet vele mensen iets dergelijks, in het groot of klein? Is dat dan onzin of slecht? Menen ze het, deze verering van Maria? Te zien aan de ernst van eigenlijk alle gezichten wel ja. En wat dan nog? Ik zie alleen de buitenkant. Hoe snel oordeel ik niet over anderen, puur en alleen op een eerste indruk, een gebaar, een zin, een houding? Ken ik de binnenkant? En waarom niet?

's Avonds mogen evelien en ik aanschuiven aan een tafel vol Italianen die ongelovig kijkenwanneer het doel - Rome- van onze tocht ter sprake komt. Die zijn gek, zie jer er enkelen denken. We eten we wat we willen: voorgerecht, pastagerecht, vlees of vis, dessert, koffie, wijn, water: het is er allemaal, smaakt goeden wordt met een vlekkeloze snelheid uitgevoerd. Voor 800 mensen! Buiten wordt gedanst en praten we nog wat met Antonio en onze Engels sprekende ontvangst meneer over de organisatie, de vele vrijwilligers en de activiteiten die de pastoor onderneemt voor de vele jongeren. We zijn onder de indruk! En de volgende morgen, wanneer de regen met bakken uit de lucht komt, blijkt ook nog eens dat we niets hoeven te betalen: voor pelgrims wordt niets in rekening gebracht.

Cor

Jarig!

Van te voren had ik niet gedacht dat deze verjaardag zo bijzonder zou worden. Het begon al met het ontbijt wat we samen met Jaap en Jeanne, vrienden uit Driewegen nuttigden. Er waren smsjes van het thuisfront en van Jaap kreeg ik een heuse verjaardagstoespraak, compleet met spiritueel tintje. Hij zit tenslotte niet voor niks in de kerkenraad! Ik kreeg een aantal kaarten en een brief van Andreas, een medepelgrim met wie we enkele dagen eerder optrokken. Wat een verrassing! Jaap en jeanne hadden ook een bloem voor me mee genomen, een kunst gerbera die we op gepaste en soepele wijze aan de rugzak hebben bevestigd. Als een soort post moderne Swiebertje loop ik daar momenteel nog steeds mee rond. Tijdens onze koffiepauze, ergens op een grasveldje van een kinderspeelplaats waar de plaatselijke gemeente hovenier net druk bezig was de rust met zijn grasmaaier te verstoren, kwam er ineens nog een tweede serie kaarten tevoorschijn. Daar bleken kaarten bij te zitten van mensen van wie ik dat in het geheel niet verwachtte: collega's, vrienden, kennissen uit het dorp en van elders die dankzij onze tocht en verhalen de gelegenheid aangrepen om mij te feliciteren. Omdat Jaap en Jeanne als postadres fungeerden en zij al ruim een week op vakantie waren, moesten de kaarten al ruim voor die tijd binnen zijn. De teksten die de gulle aandachtgevers aan mij schreven waren dan ook nog royaal voorzien van goede raad ten aanzien van mijn edele onderdanen. Ik kreeg een kaart van iemand compleet met een setje pleisters speciaal voor die zere plek! Dank! Ik kan jullie gelukkig melden dat de voeten zich goed houden. De eeltplek laat langzaam in laagjes los, de vellen hangen er nu letterlijk bij en de blaren daaronder zijn genezen en laten een prachtige nieuwe huid zien. Herboren! Af en toe voel ik een steek wanneer de voet teveel belast, maar dat mag geen naam hebben. Kortom dank voor alle goede wensen, voor het branden van kaarsjes, voor de vele tips, voor de raadgevingen (rust nemen, wat ik dus niet deed), het heeft allemaal geholpen, want het gaat prima! Tijdens onze lunchpauze zaten we alle vier tegen een boom in een populierenbos, een soort groene kathedraal. Komt Jaap ineens met nòg een serie kaarten aan zetten die hij als ware hij een postduif over mijn hoofd uitstrooide. Geweldig, wat een verrassing. Het hield maar niet op. Uitgebreid stonden we stil bij hetgeen een ieder schreef en ook de teksten van de wederzijdse tantes deden ons erg goed.

De avond eindigde in stijl, in een klein hotel in Viverone. Het hotel bleek zowaar een zwembad te hebben en lag aan een mooi meer. De eigenaar van het restaurant waar we aten kreeg te horen dat ik jarig was, genoot van de kaarsjes die dankzij Janneke op mijn bord konden branden en kwam met een fles dessertwijn aanzetten die we op zijn kosten konden nuttigen, nadat hij in goed en voor mij redelijk verstaanbaar italiaans, een hele uitleg erbij had gegeven.

En toen was het elf uur, zaten we nog steeds buiten, hadden voldoende en heerlijk gegeten en gedronken en kwam er een eind aan een buitengewoon bijzondere verjaardag. Jullie allen, die daar op enigerlei wijze aan bijgedragen hebben: mijn hartelijke dank. Ik zal deze dag niet meer vergeten.

O ja en de volgende dag, de 11de september liepen we weer gewoon verder, zonder jaap en jeanne van wie we ontroerd en hartelijk afscheid namen. We hebben met z'n vieren enkele bijzondere en gedenkwaardige dagen meegemaakt. Dat zijn momenten die in hart en hoofd gegrift blijven. Jaap en Jeanne gingen naar hun vakantieadres terug in Frankrijk en wij liepen naar Vercelli.

Cor

cor

Naar de St. Bernhard

In twee dagen lopen we van Sembrancher op ongeveer 700 meter via Bourg St. Pierre op 1600 metere naar de pas op 2470 meter.

Als je bijna boven bent en de door de romeinen uitgehakte stenen treden bent gepasseerd, de Combe des Morts hebt overwonnen is het eerste wat je ziet: het mortuarium!. Fijn dat je er bijna bent! In dat mortuarium werden de mensen geborgen die het niet gehaald hadden of die op de pas ondanks de zorgen van de hospice broeders de dood vonden. Er liggen nog ongeveer 200 door de kou gemummificeerde lichamen in het nu dichtgemetselde gebouwtje. Wel even een binnenkomer! We lopen nog wel in korte broek en zien boven mensen uit tourincars komen in lange broek, jacks aan, sommigen een sjaal om. Dat laatste kan ik niet meer doen: heb ik alweer teruggestuurd. We hebben telefonisch een overnachting in het hospice gereserveerd. Want we willen graag juist op die plek overnachten waar al vanaf de 11de eeuw onafgebroken broeders in de weer zijn om passanten, verdwaalden, pelgrims en ander goed volk te ontvangen. Dat loopt eerst een beetje mis, maar komt, zoals zo veel deze tocht uiteindelijk toch goed. We stappen namelijk nietsvermoedend hotel het hospice binnen om tot de ontdekking te komen dat daar èn niet gereserveerd is èn de prijs nogal boven het budget ligt. Wordt allemaal geregeld en even later zitten we in de eetzaal (lange tafels met banken) van het hospice, met de duitssprekende gastenpater Frederik achter een forse mok hete thee. Onze kamer is super: een naar wintersport en bergen ruikende kamer, helemaal van hout, met twee prima bedden voorzien van een in warm geel gestoken donze dekbed. Pelgrimeren is soms afzien, maar nu even niet. De wc en de douche zijn op dezelfde etage, maar wel helemaal aan het andere eind van de gang. Het gebruik van de douche wordt trouwens, gezien de plakkaten, ontmoedigd. Weten wij wel hoeveel warm water tegenwoordig wel kost en zijn wij ons wel bewust van het feit dat twee derde van de wereld helemaal deze luxe van lekker badderen niet kent? Ja, ja, we snappen het al. De douche wordt trouwnes niet eens warm, dus zien we er maar van af. We maken een aantal diensten mee, samen met een twintigtal anderen. In het Frans uiteraard. Daarna wordt het avondeten geserveerd. Wij maar denken dat we (leuk!) met de broeders aan de dis kunnen om te genieten van een eenvoudige doch voedzame maaltijd en een inspirerend gesprek, maar nee, in de kamer van de broeders zijn we niet welkom. begrijpelijk wellicht maar toch jammer. dan misschien in de zaal waar de andere gasten zitten die we ook in de dienst zagen? Sla en wijn doen een prettige tijd vermoeden. Maar ook dat gaat niet door. We worden in de eerder bezochte grote eetzaal geplaatst, waar twee borden en een kan water klaar staan. Oei! Ons eten wordt geserveerd, zonder sla. De wijn, daar vragen we om en die wordt vervolgens zonder problemen aangevoerd, maar even zo goed is het eenr are ervaring. Waarschijnlijk omdat wij als pelgrims zijn ingeschreven wordt er een onderscheid gemaakt. De volgende dag zit de hele eetzaal trouwens vol, want er is een groot gezelschap uit Besancon aangekomen, die op zaterdag mee doen met een door het hospice georganiseerde pelgrimstocht. We hebben besloten hier onze eerste echte niet door voetenleed veroorzaakte rustdag te nemen. Maken diensten mee, schuifelen door de gangen, laten de stilte en de sfeer op ons in werken, bezoeken het museum wat veel vertelt over de geschiedenis van het hospice, de flora en fauna en natuurlijk veel aandacht besteed aan de tot de verbeelding sprekende St. Bernhardshonden. Jammer dat sommigen zo kwijlen, hoewel, als je bijna doodgevroren gered werd door zo'n kwijlende reus, dan zal dat waarschijnlijk één van je minste zorgen zijn geweest. De honden worden nu nog wel gefokt, maar zijn niet meer in functie, zal ik maar zeggen. Te voet lopen we 500 mjeter naar de italiaanse grenspost en kijken naar de plek waar de romeinen reeds een tempel ter ere van Jupiter bouwden, bekijken het immense grafmonument wat Napoleon in het hospice voor één van zijn generaals liet oprichten, kortom, doen wat anderen op zo'n dag ook zouden doen.

's Avonds zien we dat het begint te sneeuwen en 's morgens zijn de plassen bevroren en ligt er sneeuw. We trekken ongeveer alles aan wat we hebben en gaan op pad door een (nagenoeg) witte, stille en door de stevig waaiende ijzige wind oncomfortabel landschap. Maar getroost, na anderhalf uur hebben we alles alweer uit, lopen weer in korte broek en zien we aan de italiaanse kant de eerste borden met veel informatie over de Via Francigena. Zelfs in de lantaarnpalen is het symbool van de VF verwerkt. 's Avonds halen we Gignod en onze knieen zijn ons dankbaar dat we daar stoppen.

Cor

De groeten van mijn voeten...........

Eindelijk krijg ik zelf eens de gelegenheid om iets te schrijven. Totnogtoe is het steeds Cor of Evelien die iets schrijft en dan ook nog vaak over mij, de veelgeplaagde en geteisterderechtervoet, maar zelf kom ik maar niet aan bod. Dat zullen we nu eens even veranderen. Ik heb al die vijf weken de pijn veroorzaakt en ook moeten verdurenen het wordt hoog tijd dat ik mijn verhaal eens even doe. Ik heb voet bij stuk gehouden en cor gedwongen mijschrijfruimte af te staan. Want laat ik u meteen maar melden dat het leven van een voet om het even of ik het nu ben of mijn broer, de linkervoet, tijdens een dergelijke voettocht niet over rozen gaat. Ja, ik weet wel, er wordt heel wat afgesmeerd door cor, man ik krijg de ene na de andere crème over me heen en dan stopt hij ons daarna in die fijne naar zweet ruikende teva`s van hem en dan maar klagen dat zijn voeten zo glibberen. Vind je het gek!

Er waren dagen dat ik bijna geen vrije huid meer had om door te ademen. Een pleister om de kleine teen, eentje om de grote teen, eentje onder de bal van de voet en dan een groot plakkaat om de hiel. Ach, ja die hiel. Kan ik er wat aan doen dat die grote gele eeltlaag opspeelt. Vast door die nieuwe schoenen als je het mij vraagt. Of denken jullie soms dat ik die scheermesjes pijn niet voel bij elke stap. Hij loopt boven me lekker door te stappen, maar ik heb ook nog eens het gewicht van die man met zijn elf kilo rugzak te verduren. Nou dat loopt niet lekker hoor, als je elke keer onderdrukt wordt.Eerlijk is eerlijk, hij doet wel zijn best om me zo goed mogelijk te verzorgen: bij elke stop mag ik uit die drijfnatte zweetsokken! Wat een bevrijding. Gelukkig doet ie dan na de stop mij weer andere droge sokken aan. Die frisse gel die één of andere franse schoonheid hem in een pharmacie heeft aangeraden, vind ik heerlijk. Dat dempt dat branderige gevoel, moet je weten. Weet je wat ik ook een verademing vind? Dat ie die oude schoenen sinds een paar dagen weer aan heeft.Al dat nieuwe gedoe is echt niet altijd een verbetering hoor! De kleine teen, toch altijd een beetje een ondergeschoven kindje zal ik maar zeggen, kreeg opeens weer de ruimte! En dan zijn blaren als signaal ook niet meer nodig zal ik maar zeggen. Als er maar naar me geluisterd wordt. De wreef van de voet kon weer staan zoals die altijd staat. Ik merk niets meer van een blaar onder welk deel dan ook! Kijk dat is toch wel boffen.

Maar het mooiste komt nog...................Twee dagen geleden heeft hij weer met een veiligheidsspeld in mijn hiel zitten prikken. Dat was al de derde keer en steeds zonder succes, want ja, ik ben een taaie en je bentniet zomaar door mij heen, laat staan dat je dan bij de eronder verstopte en ontstoken blaar bent. Nou moet je mij maar niet vragen of hij die speld ontsmet had, dat voel je niet hè, als er in je geprikt wordt. Je hoopt er maar het beste van. Door een noors zalfje was de eeltlaag aan de buitenkant wat dunner geworden en daar had zich een nieuwe blaar gevormd. Die blaar prikte hij door en ik dacht, vooruit, weg ermee en liet dat blaarvocht lopen. Boven me hoorde ik opgewonden enopgetogen geluiden en 'evelien, evelien' geroep. 'Krijg nou wat', dacht ik, want hij begon ook nog eens stevig op die grote eeltplek te drukken, blijkbaar met het doel de rest van dat ontstoken vocht boven water te krijgen. Hij kon inmiddels zeker wel wat pijn verdragen denk ik. En toen, toen heb ik gezorgd voor een ware apotheose, voor een uitbarsting waarbij, op schaal gedacht, de Vesuvius trots zou kunnen zijn. Ik zorgde dat al het ontstoken vocht uit die grote plek in één keer omhoog kwam en in een uitbarsting over zijn hand en de grond spoot. Je had hem moeten horen! Hij drukte me helemaal leeg en moegestreden als ik was heb ik hem maar zijn gang laten gaan. Er werd een bruin goedje in het ontstane gat opmijn hiel gegooid, er werd een helend zalfje opgesmeerd. Afdekkende pleisters werden tevoorschijn gehaald en zo goed als mijn hele hiel werd door hem ingepakt. Te oordelen naar zijn stem en de intonatie zag hij de toekomst ineens beduidend rooskleuriger tegemoet. En ik moet zeggen, toen hij daarna naar beneden liep in die openlucht sandalen van hem, toen voelde ik zelf ook helemaal niets meer. En dat na een hele dag pijnlijk wandelen!!

Nu heb ik inmiddels twee dagen gelopen en heeft hij nog maar een beetje vocht uit me weten te persen. Daarna steedseen zalfje en keurig afgedekt dat er helemaal niets in kan komen. Dat lijkt me wel verstandig, want het is wel een gat. Nou ja, meer een winkelhaak, eh winkelhaakje, wat ik met mijn eruptie heb veroorzaakt. Maar hij en iklopen nu twee dagen als een kievit en zonder pijn. Dat leek me toch wel iets om trots op te zijn.

Ik dank u allen voor uw aandacht en meeleven in de afgelopen weken met mij en mijn linkerbroer. Ik kan u met een gerust hart zeggen: de groeten van ons, de voeten!!

De alpen in zicht........

Na twee dagen rust, komen we aan in het dorp Etalans. Een boerendorp wat al minder rommelig oogt, de Franse slag, zullen we maar zeggen, maar al iets weg heeft van de keurige netheid van de Zwitsers. Een groot bord aan de ingang van het dorp kondigt onze overnachtingsplek al aan: 'Hotel Restaurant 'Au champs des Voirs'. Het blijkt niet meer dan een bar/tabac te zijn, aangrenzend is het restaurant, een lokaaltje met wat formicatafeltjes en een paar keukenstoelen. We krijgen een sleutel mee voor onze studio?! waar we via de buitentrapkunnen komen. In het kamertje treffen we een tafeltje en een stoel aan en een bed waarvan we met de eerste blik erop al weten dat dat morgenochtend opstaan is met rugpijn. Verder staat er een wrakkig keukenblokje waarvan de wasbak tevens dienst moet doen als wastafel, maar er is een goedfunctionerende douche en toilet.Ach, het kost ook maar 35.00 euro (een euroteken zit er niet op een zwitsers toetsenbord). Nadat we ons opgefrist hebben en onze gewassen sokken weer gezellig uit het raam hangen, begeven we ons weer naar benedennaar de bar waar we vanaf het formicatafeltje het barleven gadeslaan. Het is een komen en gaan van vooral mannen. Even een kop koffie of een biertje en 5 minuten later staan ze weer buiten. Wij doen intussen ons eerste spelletje Carcasonne. Thuis heb ik de kartonnenkaartjes gecopieerd en gelamineerd met als resultaat dathet spel de helft lichter weegt. Dus niet voor niets steeds meegesleept. Om half 8 `s avonds staat er voor ons ( wij zijn de enige eters!) een behoorlijke plak paté en crôute voor ons klaar, waarna een schotel volgt met een lokale gebakken worst waar overheen een pot Hak?doperwten met worteltjes is uitgestrooid. Vervolgens krijgen we drie lokale soorten kaas met brood voor onze neus en de maaltijd wordt afgesloten met een huisgebakken vruchtentaart. Vraag me niet om welke vruchten het ging, ik kwam er niet goed achter. Het geheel was zo zoet dat de smaak van de vruchten verloren is gegaan. Al met al een prima maaltijd voor slechts 11 euro pp. Dat hebben we wel eens slechter meegemaakt. Als we de volgende dag het dorp uitlopen om half 8 ´s morgens horen we de eerste koeienbellen. Een prachtig getinkel van al die verschillende bellen op een eveneens prachtige ochtend.We lopen die dag naar Ouhans, een dorp midden in de Jura. Onze overnachting daar verschilt nogal met die van gisteren. Een keurig hotel met een even keurige menukaart. Vanwege de 3x zo hoge hotelprijs kost het ons moeite om op de menukaart iets te vinden wat toch voedzaam is maar qua prijsenigszins binnen de perken blijft. Dat lukt maar matig moet ik zeggen. Van Ouhansgaan wede volgende dag naar Pontarlier. We slapen daar in een jeugdherberg. Vol verwachtig klopt ons hart, want als het goed is zijn daar Cor zijn oude bergschoenen gearriveerd. Ik zeg daar nu verder niets meer over, want dat verhaal is het privilege van Cor. Onderweg naar Pontarlier zien we aan de horizon de Alpen ergens in de nevel liggen. In een weiland vol herfstteiloos (een bloem...voor diegenen die hem niet kennen en hij ziet eruit als een krokus) lezen we in ons boekje een lang verhaal van André, onze schoonzoon. Hij verhaalt dat hij ons in eerste instantie als knettergek heeft versleten, maar dat dat plaats gemaakt heeft voor een vorm van bewondering. Hij eindigt met een gedichtje wat ons zeer ontroerde:

loop voor jezelf

loop voor geen ander

neem hen die je lief zijn

in je hart mee op reis.

De stiltes gevuld

met gedachten aan vroeger

na voltooiing voldoening

de bezinning als prijs.

Op 28 augustus gaan we vanuit Pontarlier naar St. Croix in Zwitserland. Rond het middaguur gaan we de grens over. Geweldig, we zijn toch wel trots op onszelf. 10 meter over de grens eten we een stuk stokbrood met worst met een yoghurtje als toetje. En ja hoor, binnen 10 minuten hebben we de pijpen van onze afritsbroek tot 3/4 aangeritst en moeten we gaan lopen in onze softshell. Attributen die tot nu toe de rugzak nog niet uit geweest zijn, maar dus niet voor niets meegedragen zijn. Het is koud, het waait en het miezert, het zal Zwitserland niet zijn!!!! In St. Croix is het ook koud en we zitten lange tijd in een Rockcafé, waarover Cor meer zal vertellen. We eten ´s avonds in een pizzaria. Het 3 man-vrouw tellende personeel staat te popelen om ons van een pizza te voorzien, wij zijn namelijk de eerste en naar zal blijken de enige gasten van die avond.

De volgende morgen, het is bijna niet te geloven, is het prachtig weer en lopen we naar Orbe. Steeds hebben we 'de echte bergen' in het vizier en kijken we diverse keren neer op het meer van Neuchatel. We lopen prachtig. De route die ons door onze routebeschrijver Paul Chinn wordt voorgeschreven hebben we even losgelaten. De man adoreert het asfalt en wij helaas niet. We hebben eenroute gevonden die door het Zwitsers wandelnet isuitgezet, dus prima aangegeven en over land- en bos- en veldpaden en die brengt ons ook waar we zijn moeten. Zo komen we in Echallans aan, net boven Lausanne. Vanochtend zijn we daarvandaan vertrokken onder een stralend blauwe hemel. Het weer heeft zich helemaal hersteld en wij stellen ons vooroordeel over het 'altijd slechte weer' in Zwitserland voorlopig bij. Dit verhaal schrijf ik nu vanuit een internetcafé in Lausanne. Zojuist hebben we ons afgevraagd of we ook eventjes varend zouden kunnen pelgrimeren en volgens ons kan dat!!!!!!!!!. We kunnen nl. van hieruit met een boot naar het eind van het meer van Geneve naar Villeneuve.Dat scheelt ons anderhalve dag lopen langs het meer. We zouden ditdoen omdat er aan het eind van de week slecht, zeer slechtweer zelfs, wordt verwacht, precies de twee dagen als wij het ultieme werk moeten gaan doen, nl. de GROTE SINT BERNARD op. En we vinden dat we het toch wel verdienen om dat met helder en redelijk goed weer te doen. Dus als het lukt, gaan we vandaag even verder met een boot. Het lijkt mij geweldig leuk en het is een aardige opmaat naar het komende grote werk a.s. woensdag en donderdag. Jullie horen er later van........

liefs evelien